Fanterria
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.



 
IndexPortalLaatste afbeeldingenZoekenRegistrerenInloggen

 

 Flight & Despair

Ga naar beneden 
AuteurBericht
Mauromír
Nieuweling
Mauromír


Aantal berichten : 4
Punten : 1

Over jouw personage
Leeftijd: Remains a mystery
Groepsleider: On my own -
Relatie: Endlessly solo

Flight & Despair Empty
BerichtOnderwerp: Flight & Despair   Flight & Despair Icon_minitimeza apr 06, 2013 7:33 pm

De felle oranje gloed van de ondergaande zon aan de horizon scheen in zijn blikkerende paarse ogen die hij half moest dichtknijpen tegen het licht nu hij er recht op af vloog. De luchtstromen onder zijn vleugels door lieten zijn veren trillen. Mauromír was immers geen draak zoals de meeste dieren en wezens ze kende, geen gehoornd en geschubd reptielachtig wezen. Hij had eerder iets weg van een kruising van dat laatste en een vogelachtige, compleet met snavelachtige bek, een sierlijke ranke hals en een lange staart die eindigde in een pluim veren. In plaats van schubben had hij een zachte zwarte vacht die geleidelijk overging in een vederdek van glanzende dieppaarse veren. En in plaats van stekelige uitsteeksels droeg hij gewei-achtige hoorns tussen twee naar achter gerichte oren. Zijn klauwen werden aan de bovenkant beschermd met een schubachtige huid zoals adelaars die hadden. Hij stamde af van een aparte soort van de gevederde draken. Draken waren van nature vreedzame wezens. Ze werden enkel als bloeddorstige monsters afgetekend en gevreesd omdat men hen ertoe aanzette om in de verdediging te moeten schieten. De draken van zijn soort in ieder geval. Het was niet zo vreemd dat de meeste draken alles wat er ook maar een beetje Mens uitzag wantrouwden. Hunters hadden zijn soort vrijwel helemaal uitgeroeid. Hij was misschien wel één van de laatste van zijn soort. Hij, en het reusachtige drakenei dat hij stevig tussen zijn klauwen hield. De moeder was dood en een andere draak die mogelijk de eigenaar kon zijn leek niet in de buurt te zijn. Hij moest een veilig onderkomen voor dit ei zoeken, en gauw. Hij wilde niet dat het kleintje het lot zou moeten ondergaan zoals hij deze had meegemaakt; zijn moeder die was gedood toen hij nog maar pas uit het ei was, de eieren van zijn broeders en zusters die uit het nest werden gekieperd en genadeloos kapotsloegen in de afgrond van het eindeloze dal. Hij was op zichzelf aangewezen, had al meerdere keren de dood in de ogen gekeken. En hij was bang voor het leven geworden. Hoe iedere dag weer zou eindigen en of hij het wel mee kon maken als de nacht de dag verjoeg. Hij wist dat het zijn taak was om te moeten overleven, misschien een vrouwtje van zijn soort te vinden en zijn soort nieuwe hoop te scheppen. Maar dat kon hij niet. Hij had al genoeg gezien, gehoord en meegemaakt om te weten dat de wereld een kille plaats was om je in te wagen. Daarom moest dit kleintje overleven. Dat moest gewoon.

Uitgeput streek Mauromír neer op de uitsteeksel van een klif, vlakbij een groot nest. Geen vogelnest, maar een drakennest ter grootte van een half meer. Eén klauw legde hij beschermend over het ei. De ander zette hij schuin naast zich neer om zich vliegensvlug om te draaien en een luid gebrul te slaken naar de mannen te paard die langs een schuinoplopend pad schreeuwend de bergketen op kwamen gestormd. Hunters, durfde hij te beweren. Met zijn vleugels gespreid en zijn borst dreigend vooruitgestoken ging hij paraat staan. Zijn naam betekende hoop, en dat was precies wat hij het ongeboren draakje wilde geven. Maar wat er vervolgens gebeurde bleef als een nieuw pijnlijk litteken in zijn geheugen gegrift staan. Het ging eigenlijk te snel om te kunnen volgen; een zeurende pijn in zijn linkerpoot, een stuk of drie pijlen die uit de dikke schubachtige huid staken, touwen om zijn romp, zijn poten, zijn staart, zijn hals. Ondanks dat hij plat tegen de grond werd gedwongen en het rotsachtige plateau wemelde van mannen en paarden die zich om hem heen dromden, kon hij tussen de menigte door zien hoe het ei met man en macht van de klif werd geduwd en in de afgrond tuimelde. In een kreet van wanhoop en frustratie die de lucht tot mijlenver vulde rukte hij zich los. Hoe kónden ze! Wij, monsters? De monsters, dat waren zij.
Nog enkele pijlen suisden langs zijn kop en zette hem vluchtend en struikelend in beweging, tot hij zich met zijn achterpoten van de rand afzette en klapwiekend zijn vlucht ter lucht vervolgde. Pas toen hij de rotsklif ver achter zich had gelaten durfde hij zijn vleugels wat meer rust te geven, maar deze waren zo lam geworden dat hij ten val stortte. Een scherpe pijn schoot door zijn vleugelpezen nadat hij enkele malen tegen een rots opbotste terwijl hij tuimelend ten val stortte. De brokstukken daalden naast hem neer toen zijn val uiteindelijk ten einde kwam met een harde smak op de harde solide grond, waarvan de stro en de pollen in een vlaag opwaaiden. Daar bleef Mauromír roerloos liggen. Zijn borst bolde diep op onder zijn nog gejaagde ademhaling. Zijn opengesperde neusgaten lieten bij iedere angstige ademtocht die werd uitgestoten het stof opwaaien. Eén van zijn vleugels lag in een rare verbogen houding en trilde tegenstrijdig toen hij een poging deed hem in te klappen. Hij wilde hem evengoed uitklappen toen hij iets of iemand hoorde naderen, maar ook dat lukte niet. Hij wist dat hij veel te ver was afgedwaald naar een wereld op zichzelf waar de mens het voor het zeggen had, en veel te ver van zijn eigen natuurlijke omgeving waar deze mens zich ook genadeloos durfde te wagen. Uiteindelijk liet hij zijn gewonde vleugel maar gespreid over de grond liggen om in wanhoop af te wachten op wat komen ging.

- open - :3
Terug naar boven Ga naar beneden
 
Flight & Despair
Terug naar boven 
Pagina 1 van 1

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Fanterria :: Fantasonia :: Human District :: Grass Field-
Ga naar: